Diabetes type 2 is een stofwisselingsziekte. Dat zijn ziekten die stoornissen geven in de stofwisseling. Mensen met diabetes type 2 maken onvoldoende insuline aan en/of de insuline die aangemaakt wordt heeft niet genoeg effect doordat ze minder gevoelig zijn voor insuline. Insuline is een hormoon dat een belangrijke rol speelt bij het onder controle houden van het bloedglucosegehalte. Een ander woord voor bloedglucose is bloedsuiker.
Insuline is nodig om glucose in de cellen toe te laten. Bij mensen met diabetes kan minder glucose de cel in, en blijft er dus meer glucose in het bloed. Het bloedglucosegehalte is daardoor te hoog. De nieren scheiden een deel van de glucose uit via de urine.
De volledige officiële naam voor diabetes is diabetes mellitus. Vaak hoor je de term suikerziekte. De term suikerziekte kan tot verkeerde conclusies leiden. Zoals dat iemand met diabetes helemaal geen suiker mag eten.
Diabetes type 2 wordt ook wel eens ouderdomssuiker genoemd, maar ook jonge mensen kunnen dit type diabetes krijgen. De term ouderdomssuiker is dus onjuist.
Naast diabetes type 2 bestaat ook diabetes type 1. En een aantal varianten van diabetes die lijken op diabetes type 2, maar een specifieke behandeling vereisen.
In 2019 waren er in Nederland ruim 1,1 miljoen mensen met een diagnose diabetes. In bijna alle leeftijdsgroepen komt bij mannen iets vaker diabetes voor dan bij vrouwen. Ongeveer 90% van de mensen met diabetes heeft diabetes type 2. Het aantal mensen met diabetes type 2 neemt steeds verder toe. Daarnaast zijn er ook mensen die diabetes hebben, maar dit nog niet weten. Het is niet bekend hoe groot deze groep is. Dit geeft problemen, omdat ze dan te laat overgaan tot actie. En er complicaties kunnen ontstaan die je met een tijdige behandeling kan voorkomen.
Wanneer je zetmeel en suikers binnenkrijgt, zet het lichaam deze om in glucose. Glucose komt in het bloed terecht. Daar noemen we het bloedglucose of bloedsuiker. Via het bloed komt de glucose terecht in de lichaamscellen. Zo krijg je energie, wat nodig is voor ademhalen, bewegen en het laten kloppen van je hart.
Cellen nemen bloedglucose op met behulp van het hormoon insuline. Diabetes type 2 ontstaat doordat lichaamscellen ongevoeliger worden voor insuline. Dit heet insulineresistentie. Door de insulineresistentie nemen je cellen minder glucose op. Op een gegeven moment maakt je lichaam minder insuline aan en zo nemen de cellen nog minder suiker op.
Diabetes type 2 geeft verschillende klachten, zoals moeheid, dorst, droge mond, slecht genezende wondjes, kortademigheid, veel plassen en infecties die vaak terugkomen (zoals blaasontsteking). Als de diabetes behandeld wordt, verdwijnen de klachten meestal snel.
Aan het begin hebben mensen met type 2 diabetes vaak weinig tot geen verschijnselen. Daardoor kunnen zij de ziekte soms al jarenlang hebben voordat deze ontdekt wordt. Bij een langdurig hoog bloedglucosegehalte, beschadigen de bloedvaten en de zenuwen. Daarom hebben mensen met diabetes meer kans op hart- en vaatziekten. Andere complicaties die kunnen ontstaan zijn chronische nierschade, een diabetische voet en slechtziendheid.
De kans op diabetes type 2 hangt af van een aantal factoren. De kans om deze ziekte te ontwikkelen is groter:
Door gezond te eten kunnen mensen het risico op diabetes type 2 verlagen. Allereerst door het bereiken of behouden van een gezonder gewicht. Ook verlagen of verhogen bepaalde voedingsmiddelen het risico op diabetes type 2.
Onderstaande voedingsmiddelen verhogen het risico op diabetes type 2:
Onderstaande voedingsmiddelen verlagen het risico op diabetes type 2:
Onderstaande voedingsmiddelen verhogen én verlagen het risico op diabetes type 2:
Mensen die geen diabetes type 2 hebben verkleinen de kans op deze ziekte als ze een gezond gewicht behouden of krijgen. Een paar kilo afvallen heeft al een gunstig effect. De adviezen om diabetes type 2 te voorkomen:
Meestal is ook medicatie nodig voor de behandeling, bijvoorbeeld insuline of metformine. Medicatie en dieet worden op elkaar afgestemd. Hoe diabetes type 2 het beste wordt behandeld is per patiënt verschillend. Leidend zijn daarom altijd de arts en diëtist. Zij stemmen de adviezen af op de specifieke situatie.
Soms lees je dat supplementen met bijvoorbeeld vitamine D, vitamine C, ijzer, chroom, koper, zink, magnesium, gember, knoflook of kaneel goed zijn voor mensen met diabetes. Maar hier bestaat nog veel onduidelijkheid over. Als er geen tekort is vastgesteld, of een verhoogd risico daarop, wordt het nemen van supplementen niet aanbevolen. Dit geldt ook voor supplementen met gember, knoflook en kaneel.
Bron: Voedingscentrum