033 - 2003259
1. Geneesmiddelen
2. U krijgt een medicijn om uw klacht te verhelpen. Dit medicijn heet ..............................
3. U kunt dit medicijn ophalen bij de apotheek. U moet dit medicijn .............. keer per dag innemen.
4. U neemt ................tabletten per keer in. Neem dit geneesmiddel voor / na uw maaltijd in.
5. Zalf
6. U krijgt een zalf om de uitslag te verminderen. De zalf heet ..... .................................
7. U moet deze zalf ............... keer per dag op de uitslag op uw huid smeren.
8. Je moet de zalf gedurende ............ dagen aanbrengen.
Als de uitslag verdwenen is
9. Je kunt deze zalf kopen bij de apotheek
10. U kunt deze zalf in de winkel kopen, bijvoorbeeld de Etos of Kruidvat.
11. Vervolgafspraak
12. Het is belangrijk dat u weer onderzocht wordt. Uw volgende afspraak is dus op datum:
........-.........-...........